Ceci n’est pas un corps: ‘Hyperrealism Sculpture’ zaait twijfel met levensechte kunstwerken
Hyperrealistische sculpturen bootsen de vorm, de contouren en de texturen van het menselijk lichaam of lichaamsdelen na en creëren daarbij een overtuigende illusie van de menselijke lichamelijkheid. De precisie waarmee de details van het lichaam gereproduceerd worden brengen je spontaan aan het twijfelen: zijn ze nu echt of niet?
Net als de kunststromingen popart en fotorealisme ontstond het hyperrealisme in de jaren 1960 als reactie tegen de heersende esthetica van de abstracte kunst. In de Verenigde Staten, waar de beweging zich het eerst manifesteerde, keerden kunstenaars zoals Duane Hanson, John DeAndrea en George Segal terug naar de beoefening van de realistische beeldhouwkunst van het menselijk lichaam. Met behulp van traditionele technieken zoals modelleren, gieten en polychromie (de veelkleurige beschildering van het oppervlak van een beeldhouwwerk) maakten ze werken die van vlees en bloed lijken.
‘Hyperrealism Scupture’ toont aan de hand van 40 verschillende sculpturen talloze toepassingen van het hyperrealisme. De expo is onderverdeeld in zes delen die opgebouwd zijn rond een vormelijk uitgangspunt – menselijke replica’s, monochrome sculpturen, lichaamsdelen, spelen met afmetingen, vervormde werkelijkheden en verschuivende grenzen – dat als basis dient om het werk van de individuele kunstenaars te begrijpen.
Menselijke replica’s
In de jaren 1960 maakten Duane Hanson en John DeAndrea levensechte sculpturen met behulp van extreem doorgedreven technische procedés. De hoge graad van realisme zoals details voor rimpels, plooien, aderen en wimpers, schept de illusie van een authentieke lichamelijkheid. Dat effect is zo overtuigend dat het lijkt alsof de beelden echte menselijke dubbelgangers zijn.
Duane Hanson vertrok in zijn werk van levende modellen. Hij wilde de illusie scheppen van scènes uit het dagelijkse leven en gebruikte daarom echte kleding, pruiken en accessoires. In het werk ‘Cowboy with Hay’ uit de jaren 1980 hekelt de kunstenaar het mythische beeld van de Amerikaanse cowboy: van een afstand heldhaftig en krachtig maar van dichtbij eenzaamheid en melancholie. Voor ‘Two Workers’ koos Hanson twee werkmannen. In zijn studio maakte hij afdrukken van hun lichamen. De mannen gaven Hanson kleding die hen toebehoorde en zelfs haren van hun hoofd en lichaam.
Het werk van John DeAndrea sluit aan bij de traditie van het antieke Griekse beeld in zijn klassieke poses. Voor zijn werk ‘Dying Gaul’ greep hij terug naar de Romeinse tijd maar hij maakte het model naar zijn evenbeeld. Al was mannelijke naakt een uitzondering in DeAndrea’s werk. Zijn repertoire bestaat bijna uitsluitend uit vrouwen met een natuurlijke look in verschillende gradaties van naaktheid.
Het werk ‘Pat en Veerle’ is een van de werken van de Belgische kunstenaar Jacques Verduyn. Hij is een van de weinige Europese kunstenaars die al van bij het begin deel uitmaakten van de hyperrealistische beweging en wordt vaak de ‘Belgische Duane Hanson’ genoemd. Net als bij zijn tijdgenoten concentreert Verduyn zich in zijn werk op het onderzoek naar zijn omgeving, en zodoende ook op de afbeelding van momenten uit het dagelijkse leven.
Individuele lichaamsdelen
Vanaf de jaren 1990 gebruikten heel wat kunstenaars de hyperrealistische effecten op een nieuwe, geïndividualiseerde manier. In plaats van de illusie te wekken van een volmaakte lichamelijkheid legden ze zich toe op specifieke delen van het menselijk lichaam. De beroemde zwemmers van de Amerikaanse beeldhouwer Carole A. Feuerman zijn daar een voorbeeld van. Ze lijken helemaal in harmonie met zichzelf: vastberaden en in zichzelf gekeerd.
Met zijn grootschalige portretten van bekende kunstenaars zoals Andy Warhol evoceert Kazu Hiro een diepe intimiteit bij zijn iconische figuren. Door de silicoonlagen van binnen naar buiten vorm te geven brengt hij de innerlijke emoties van zijn onderwerp aan de oppervlakte. De sokkel waarop Warhols immense portret steunt spiegelt de ambiguïteit van het beeld. De haast vloeibare vorm staat in schril contrast met de stabiliteit en de kracht van het materiaal.
Spelen met afmetingen
In de jaren 1990 ontketende de Australische kunstenaar Ron Mueck een revolutie in de figuratieve beeldhouwkunst met zijn werken met ongebruikelijke afmetingen. Door zijn figuren radicaal te vergroten of te verkleinen, trekt hij de aandacht naar existentiële thema’s zoals geboorte en dood. Zijn monumentale ‘A Girl’ is meer dan 5 meter groot. Zijn pasgeboren baby geeft weer hoe sterk de baby onder de indruk is van zijn eigen geboorte. Door de omvang en uitvergrote details verliest het echter al zijn schattigheid.
‘Hyperrealism Scuptures’ schetst een uniek overzicht van de evolutie van de kunststroming en toont in welke mate de uitbeelding van de menselijke vorm aan voortdurende verandering onderhevig was én is. Nooit eerder werd zo’n omvangrijke selectie van hyperrealistische werken samengebracht van kunstenaars uit onder meer de Verenigde Staten, Italië, Spanje, Groot-Brittannië, Australië en België. ‘Hyperrealism Scupture’ is dan ook een absolute aanrader om deze zomer een bezoekje te brengen.
‘Hyperrealism Scupture’: dinsdag tot zondag (en tijdens de vakantie ook op maandag) van 10h-18h. Tour & Taxis, Brussel. Tickets via expo-corps.com.